Gelukkig zijn er bij ZAP veel enthousiaste ouders die bij de trainingen en wedstrijden van hun kinderen komen kijken, de betrokkenheid is groot en dit is goed om te zien!
We zien echter de laatste tijd regelmatig dat ouders bij de trainingen van dichtbij de oefeningen van de kinderen willen zien, we willen jullie dringend vragen enige afstand te nemen omdat het veel onrust met zich meebrengt.
Graag brengen we dan ook het volgende onder uw aandacht. Alvast bedankt!
WIJ ZIJN GOED BEZIG!
Wij blijven tijdens de wedstrijd EN de training buiten de lijnen en het speelveld.
Wij coachen of moedigen ons kind niet aan tijdens de training, wij kijken op grote afstand en genieten.
Wij geven de trainer en de coach geen adviezen m.b.t. zijn taak (al zijn ze nog zo goed bedoeld).
Wij coachen ons kind niet tijdens de wedstrijd maar moedigen ons kind en het team aan.
Wij tonen interesse, enthousiasme en steunen ons kind voor en na de training en wedstrijd.
Onze kinderen mogen hun spel spelen. Onze coaches en trainers mogen hun taak doen.
Hieronder een publicatie uit een krant :
Opvoeden: waarom het beter is dat ouders zich een beetje inhouden bij het sportveld
Anna van den Breemer schrijft elke week over een alledaags opvoedkundig probleem waarvoor ze een oplossing zoekt. Deze week: de worsteling van fanatieke ouders langs de lijn.
‘Dan ben ik vlak bij de goal en schreeuwt hij ‘schieten!’, en dan schrik ik en schiet ik mis.’ Voetballer Robin (9) vertelt over zijn te fanatieke vader. Op luide toon voorziet vader Pascal de wedstrijd van commentaar: ‘Aan de lijn! Zakken! Daar moet je zijn!’ Hij is niet de enige. Van curling-ouder tot tigermom: ouders van sportende kinderen worstelen met hun rol. Hoe stel je je op langs de lijn?
Wat zeggen de deskundigen?
Ouders zijn meer betrokken bij de sportactiviteiten van hun kind dan vroeger, merkt ook sportpsycholoog Ivo Spanjersberg, co-auteur van het boek Slagen, tips voor tennisouders. Waarom? ‘We leven in een tijd waarin je het beste uit jezelf moet halen. Ik heb soms het idee dat kinderen het egoproject van hun ouders zijn, ze zien in hun kind al snel de nieuwe Messi. En omdat elke scheet wordt gefilmd, krijgen sommige kinderen ook het idee dat ze speciaal zijn.’
Het schreeuwen van aanwijzingen vanaf de zijlijn kan verwarrend zijn voor het kind. ‘Ze krijgen te maken met een loyaliteitsconflict: moeten ze luisteren naar de coach of naar hun vader?’, zegt Spanjersberg.
Van een vriendin hoor ik dat de plaatselijke hockeyclub daarom een nieuwe regel wil invoeren: ouders mogen alleen nog de naam van de club roepen, niet de naam van hun kind.
Om te begrijpen hoe ouders hun kind wél kunnen bijstaan, is het handig te weten dat een sportprestatie uit vier bouwstenen bestaat: fysiek, techniek, tactiek en mentaal. Bij het fysieke aspect kun je als ouder een rol van betekenis spelen door te zorgen voor goede voeding en voldoende slaap. Wat betreft techniek en tactiek is Spanjersberg duidelijk: ‘Daar moet je je gewoon niet mee bemoeien. Ik hoor ouders tegen jonkies roepen: ‘breed houden!’ terwijl die kleintjes amper een bal over 10 meter kunnen spelen.’
Op mentaal gebied gaat het om dingen als zelfvertrouwen en motivatie. Ga je je met het spel bemoeien, dan kom je aan de autonomie van je kind en dat gaat ten koste van de intrinsieke motivatie die je juist wilt aanwakkeren. Zoon of dochter moet zélf plezier krijgen in de sport en het niet voor een ander doen.
Hoe moet het wel?
Bij jonge kinderen zijn ouders er om veiligheid en emotionele steun te bieden. ‘Je hoeft niets te zeggen, het feit dat je er bent is genoeg’, zegt Spanjersberg. ‘Of steek een duimpje op als je kind naar je kijkt.’ Uit tal van studies blijkt dat kinderen aangemoedigd willen worden door hun ouders, maar dat ze geen inhoudelijke bemoeienis wensen.
Bij oudere kinderen hoef je echt niet elke wedstrijd te komen kijken. Ben je er wel, tuur dan niet naar je telefoon. Verveel je je dood, dan is een podcast de beste afleiding, tipte The New York Times: zo houd je je blik op het veld.
Na een slechte wedstrijd kun je je kind helpen stoom af te blazen. ‘Laat je kind maar even onredelijk zijn’, zegt Spanjersberg. Ouders gaan er vaak tegenin (‘dat viel toch wel mee’) omdat ze bang zijn om zo’n ‘verkeerde’ emotie te valideren. ‘Maar dan wordt je kind alleen maar geïrriteerder. Als jij moppert over je werk, wil je toch ook niet dat je partner het heel redelijk voor je baas opneemt?’
Sowieso is het slim om als ouder niet de nadruk te leggen op de uitslag maar op het spelplezier. Bij elke wedstrijd geldt: prijs de inspanning, niet de uitkomst.
In Heibel langs de Lijn wordt vader Pascal geconfronteerd met verborgen camerabeelden van zijn brulpartijen. ‘Ik ga proberen minder te schreeuwen maar in mijn enthousiasme is dat soms lastig’, verklaart hij.
Het is makkelijk om met het vingertje te wijzen naar die papa’s en mama’s met hooligantrekjes. Maar: ‘Zelfs in de meest geciviliseerde mensen zit die competitieve wreedheid uit Joseph Conrads Heart of Darkness’, schrijft journalist. ‘En door onze kinderen komt die kant bovendrijven.’ Het is irritant, contraproductief maar ook menselijk.
Bron: Volkskrant 1-10-19